06. Lopende Studies

Een voor Kortrijk zeer waardevol thema is de studie en opgraving van het Begijnhof. Al van de eerste werken in 1970 kon onze vereniging alle opeenvolgende restauraties archeologisch begeleiden. Dat opende de weg naar een reeks studies, waarmee we als een der eersten in België dit type bewoning bestuderen. Verschenen zijn deel I - Muntschat uit 1382 (1999), deel II - Ontstaan en ontwikkeling (2001), deel III - Munten, rekenpenningen, muntgewichten en religieuze devotionalia (2007) en recentelijk deel IV - Handel en wandel in het Kortrijkse begijnhof (2016), handelend over de handel, de import en de consumptie van aarden en glazen vaatwerk, van de late 13e eeuw tot heden. Deze synthese behandelt alle vondsten, verricht tussen 1970 en 2010.

In 1990 ging een opgraving van start, die alle kennis rond Romeins en Middeleeuws Kortrijk gewijzigd heeft. Op 3 december 1990 ontdekten we een enorme Franse voorburcht, gebouwd tussen 1300 en 1302 als een waterbeheersend systeem ter beveiliging van burcht en stadsgrachten.

Een synthese m.b.t. de burcht en de daarin staande O.-L.-Vrouwekerk verscheen in resp. 2002 en 2003.

De 4e - eeuwse resten van een badgebouw, Karolingische vondsten en een goed gedocumenteerde grafelijke aanwezigheid ( 10e eeuw tot 1297) zijn thans ter studie.

In het project "800 jaar Cisterciënzers 1214 - 2014" brengen we een synthesestudie van de vijf opeenvolgende abdijvestigingen in de regio Zuid - West - Vlaanderen. Toonaangevend zijn de resultaten van de localisatie van Groeninge II, de integrale opgraving van Groeninge III (1988 - 1991) en de noodopgravingen in Wevelgem II(1997). (Zie verschenen monografie 88).

Het Romeinse Kortrijk - Cortoriacum - en de studie in alle aspecten van deze nederzetting is één van de prioriteiten van de vereniging. Na Romeins Kortrijk, deel I - vondsteninventaris (111) (1991), deel II - de Zuidwijk (1993), deel III (vondsten uit de opgravingen Groeninge 1988 - 1992) en deel IV ( dierresten; pollen, enz.) is nu deel V in voorbereiding. Het behandelt de terra sigillata, de munten, de metaalvondsten, dierenpootafdrukken aangetroffen in de haven aan de Leie ( 2005 - 2009).

Samenwerking Kortrijk 1302 - Lissabon 1383 was het gevolg van onze zes grote studies, tussen 2002 en 2004 uitgegeven naar aanleiding van de 700e verjaardag van deze veldslag, waarbij goed georganiseerd voetvolk o.l.v. professionele edelen een machtig Frans leger verslagen hebben.

Hiervoor ontvingen we een Europese prijs, waar we in Lissabon als eregasten genodigd waren bij de opening van een museum, gebouwd naar Kortrijks model en inrichting. Onze 1302 – studies zijn intussen gerealiseerd.

Kortrijk als ceramisch centrum bundelt een reeks studies, waarbij aangetoond wordt dat Kortrijk al van de 12e eeuw een gerenommeerd ceramisch productiecentrum was. Bekend is onze publicatie over Kortrijks aardewerk 1250 - 1325, die ovens en de aanmaak van hoogversierd aardewerk in de Rijselsestraat behandelt. We noemen een studie over grijs, radgestempeld vaatwerk, in Kortrijk tussen 1160 en 1250, regionaal verspreid. Intussen is ook een faiencebedrijf van 1782 - 1791 opgegraven.

Tot de vaste, jarenlange werking van onze vereniging horen volgende prospectieprojecten met een preventief karakter:

  • Rollegem, Klijtberg (bedreigd door kleiwinning)

  • Waregem, Blauwe Poort (bedreigd door vestiging van een industriezone)

  • Kortrijk Zuid, bedreigd door versnelde uitbouw van bedrijvenzones

Systematische veldverkenning in het kader van de opmaak van de regionale vondsteninventaris mondt uit in het permanent aanvullen en opmaken van Archeologische kaarten voor de gemeente:
  • Kuurne

  • Menen

  • Bellegem

  • Spiere-Helkijn

  • Ingooigem

  • Bissegem

  • Lauwe

  • Marke

Op 15 november 2012 stelden we in Spiere-Helkijn een langverwachte studie voor. Helkijn, centrum van het bisdom Doornik. De opgravingen van 1978 - 1983, die we in samenwerking met de Nationale Dienst voor Opgravingen en Prof. H. Roosens uitvoerden, werden nu na 30 jaar intens studiewerk definitief gepubliceerd.

Onverwacht kwam in 2011 een reusachtige vondst van misbakken pijpen van De Bevere aan het licht. Het blijkt dat de wijk Overleie van ca. 1670 tot 1950 een vooraanstaand centrum van ceramische productie was. In het kader van het lopend project "Kortrijk, centrum van pijpen- en pottenbakkerij, 1125 - 1950" is verwerking aan de gang.

Grensoverschrijdend is het project rond de Orde van Malta en haar commanderie van Caestre.

Van regionale betekenis is de verdere publicatiereeks over "Romeins Kortrijk tijdens de 1e - 3e eeuw" en "Laat -Romeins Cortoriacum, 4e eeuw".


pijpvondsten

Handel en wandel in het Kortrijkse begijnhof


Als monografie 91 is een prachtige studie over "Handel en wandel in het Kortrijkse begijnhof" recent verschenen ; met deze nieuwe publicatie is het Kortrijkse begijnhof het meest bestudeerde van heel de Nederlanden.

Aanleiding zijn de opgravingen van 2004 – 2006,  waarbij de volledige bodeminhoud van de centrale begijnhoftuin uitgezeefd werd.  Het resultaat overtrof alle verwachtingen !

Van rijke majolica tot massale import van Rijnlands steengoed, van middeleeuws gewoon vaatwerk tot bont versierde slip- en krasborden, van metalen gebruiksvoorwerpen zoals vingerhoeden tot loden lakenzegels en pelgrimsinsignes, aanmaak van vuursteen en huiselijke nijverheden.

Zowat alle aspecten van het rijke leven binnen de muren van het  hof kwamen tevoorschijn en bieden een schitterende, levendige kijk op de handel en de wandel van gemeenschap van vrome, ondernemende en zelfs erg commercieel ingestelde vrouwen tussen de 13e en de 20e eeuw.


Na de studie over de muntschat van 1382 (1999), de topografische bijdrage over “Ontstaan en ontwikkeling” (2001) en het baanbrekende werk over “Munten, rekenpenningen en religieuze devotionalia” (2007) is dit de vierde publicatie over het begijnhof van Kortrijk, dat stilaan het best bestudeerde complex van die aard in de lage landen is.

De kortrijkse pottenbakkerij Société Belge de Poterie Flamande.

De recente opgravingen door Archeologie Zuid-West-Vlaanderen vzw van de vroegere pottenbakkersite gelegen aan de Theodoor Stevenslaan te Kortrijk vormde de aanzet tot verdere studie van dit pottenbakkersbedrijf. In 1924 werd - in navolging van Laigneil en Caesens – door Alfons Noseda en enkele financiers de Céramique d’Art A. Noseda opgericht. Deze vennootschap werd, na het ontslag van Alfons Noseda, omgevormd tot de Société Belge de Poterie Flamande. Het bedrijf groeide stelselmatig tot er ruim 20 pottenbakkers aan het werk waren. In 1931 werd de productie van nieuwe modellen echter stilgelegd. In 1934 werd de vennootschap ontbonden om uiteindelijk pas in 1955 volledig te worden geliquideerd.

De Société Belge de Poterie Flamande had een uitgebreid productiegamma. In de diverse bekende verkoopcatalogi zijn ruim 800 modellen opgenomen. Uit de beginperiode zijn meerdere uit de pottenbakkerij Caesens lichtgewijzigde modellen bekend. Niet verwonderlijk gezien Alfons Noseda tot 1924 vennoot was van Caesens Frères & Noseda. Maar ook afgeleiden van de pottenbakkerijen Delbaere en Leigneil uit Kortrijk en Scheerders – van Kerchove uit Sint-Niklaas zijn ons bekend. Als geen ander pottenbakkersbedrijf implementeerde de Société – aanvankelijk met groot succes – de zogenaamde druipglazuren op de voorwerpen. Het werd hun visitekaartje voor verkoop in binnen en – buitenland. Het assortiment bestond uit honderden modellen decoratief werk. Het aantal types figuratief werk overtrof in aantal dit van andere bedrijven. De tientallen verschillende, mechanisch geproduceerde spreukborden – uitgevoerd in diverse afmetingen- kunnen tevens als hun specialiteit worden aanzien.

De opgravingen door Archeologie Zuid-West-Vlaanderen vzw levert vandaag echter tal van eerder ongekende producten op. Zo werden diverse tegelfragmenten in het pottenbakkersafval teruggevonden. Tal van nieuwe signaturen kunnen op het schervenmateriaal heden aan deze pottenbakkerij worden toegewezen. Bij onderzoek in de Kortrijkse en Provinciale archieven werden zowat alle originele (ver)bouwdossiers teruggevonden. Onbekend bedrijfsarchief, zoals in het Belgisch staatsblad gepubliceerde jaarrekeningen, prijslijsten, facturen … geven vandaag een vernieuwende en uitgebreider blik op dit bedrijf. En natuurlijk leveren de diverse verkoopcatalogi, de verkoopkaarten, het originele bedrijfsfotoboek een (quasi) volledige kijk op de productie.

>De tentoonstelling biedt een uitgebreidere kijk op de productie van de Société Belge de Poterie Flamande. Archeologisch relicten worden geconfronteerd met de bekende archivalia en de werkelijke uitgevoerde werken. De werking van het bedrijf kan voor het eerst aan de hand van originele plannen, de commodo et incommodo-onderzoeken en de in de opgravingen teruggevonden pottenbakkersutensillia duidelijk worden omschreven en begrepen. Het word dus meer dan een kijk in de ‘porseleinen kast’ of modellenkamer gevuld met topstukken aangemaakt in deze Kortrijkse pottenbakkerij.

pijpvondsten
Een tentoonstelling ging door in het museum voor Torhouts Aardenwerk, Ravenhofstraat 5 te Torhout van 5 juni tot 30 september 2015.

Ter gelegenheid van deze tentoonstelling werd een kunstboek uitgegeven. Auteurs zijn Philippe Despriet, van Archeologie Zuid-West-Vlaanderen vzw en Marc Logghe, verantwoordelijke van het Museum Torhouts Aardewerk.

Bijdrage Archaeologia Mediaevalis Gent Woensdag 11 en donderdag 12 maart 2015

Ingooigem (Gem. Anzegem, West-Vlaanderen): landelijke bewoning

Op de Regionale Archeologische Kaart van Zuid-West-Vlaanderen was de Anzegemse deelgemeente Ingooigem een witte vlek; tot 1 januari 2013 waren slechts 2 archeologische vindplaatsen bekend.

Door multi-disciplinaire studie enerzijds en stelselmatige veldprospectie anderzijds kon V.Z.W. Archeologie Zuid-West-Vlaanderen het werkjaar 2014 afsluiten met in het totaal 87 vindplaatsen!

Op het kerkelijk vlak stelden we door de ontdekking van oudere plattegronden vast dat het huidige neogotische kerkgebouw van 1854 voorafgegaan werd door een constructie met afwijkende oriëntatie, zodat de hele omgeving archeologisch waardevol is. Archivalia gaan tot 1179 terug.

Vindplaats 86 betreft de verdwenen kapel van Upscruuce, vermeld op de grens met Anzegem vanaf ca. 1500.

Luchtfotografie wees een onbekend site (nr. 4) aan ten westen van de Materzeelstraat.

Minstens 10 walgrachthoeven kenmerkten deze agrarische omgeving.

Het Goed Ter Biest (vanaf 1385), het Hospitaalgoed (vanaf 1385), Ter Walle (1572), Te Thoens (1419) en Ter Allende (vanaf 1323) zijn in het vondstenmateriaal herkenbaar aan grote strooizones met tal van ceramische voorwerpen, zowel import (het steengoed) als van lokale of regionale makelij. Nemen we bijv. steengoed uit Siegburg of Langerwehe als maatstaf voor datering, dan zien we dat minstens 18 sites tot de late-middeleeuwen opklimmen.

Gebruikmakend van steengoed uit Raeren of vondsten van majolica stellen we vast dat de bewoning er in de Nieuwe Tijden gevoelig toenam. Pijpvondsten en steengoed uit het Westerwald kenmerkten de bewoning vanaf ca. 1600-1650.

De wetenschap der plaatsnaamkunde leverde een aanwijzing voor plaatselijke steenbakkerij: vindplaats 81, het steenovenveld.

In industrieel-archeologische context noteren we het topografisch situeren van vijf verdwenen windmolens.

Bestaande monumenten werden in de inventaris opgenomen: de pastorie of priesteraige, de vakwerkhoeve Vossestraat 21 en het herenhuis van 1778, Plaats 9.

Gebruikmakend van militaire bronnen bleek dat Ingooigem tijdens het eindoffensief der Verbondenen in oktober 1918 getroffen werd door een opschuivende vuurwals van inslaande granaten, gevolgd door felle man-aan-man gevechten in de dorpskom. Op minstens 9 vindplaatsen zijn materiële getuigen  aanwezig.

Het initiatief overtreft alle verwachtingen door de ontdekking van minstens 13 vindplaatsen met vuurstenen werktuigen uit de late-steentijd en één uit de Romeinse tijd.

Het initiatief tenslotte bewijst hoe belangrijk systematische veldverkenning wel is voor komend onderzoek en hoe onze kennis kan verruimd worden als een stevige basis voor terreinverkennende of vlakdekkende opgravingen in de toekomst.

Philippe Despriet




Copyright 2020 © Archeologie Zuid-West-Vlaanderen vzw.